Laden
Toen we het terras achter de woning opliepen vielen de twee koffers meteen op. Het waren koffers uit een vorig tijdperk. Bak met deksel, versterkte hoeken, donkerbruin – wat stoffig – met van die schuif-en-klik-open-sloten en een hengsel. Maar, ik zag ze en was ze ook meteen weer vergeten. Het werd gezellig op het terras van buurvrouw J. en buurman F.. We keken uit over de wilde maar ook weer niet wilde tuin die afloopt naar de Watervalderbeek. Hoog daarboven zweefde lui een buizerd die het pesterig aan- en afvliegen van een kleiner rovertje onaangedaan onderging. Er stond een torenvalkje te bidden boven mogelijk een muis. Het dook naar beneden maar hield halverwege in. Even later schoot het de notenboom in waar onmiddellijk een ander vogeltje uit kwam stuiven. Het ging allemaal veel te snel om het goed waar te kunnen nemen. Was het wel hetzelfde torenvalkje? Doet dat ertoe?
Ik ken buurman F. al heel lang. Dat wil zeggen, we weten al heel lang van elkaars bestaan en pas de laatste tien jaar heeft het toeval ons dichterbij elkaar gebracht. Hij kwam naar Humcoven en ik woonde net over de grens in Meerssen. We spraken voor het eerst met elkaar langs de rand van een voetbalveld. Denk ik. Beiden leerlingen van het Henric van Veldekecollege. Weet ik zeker. We leefden langs elkaar heen in Nijmegen waar de Katholieke Universiteit zich van het stof ontdeed. Wij waren er beiden bij. We kwamen elkaar weer tegen in de Klinkenberg waar ik als leraar met een klas op werkweek kwam. En nu zaten we op zijn terras in het Watervalderbeekdal aan een wit wijntje en afscheid te nemen.
Een paar weken geleden had ik buurman F. in het kader van COVID-19 verteld dat ik als zeven- of achtjarige tijdens een stevige griep ’s nachts zeer koortsig en angstig had liggen raaskallen over Nick Knatterton. Mijn vader was in de vijftiger jaren een trouw verzamelaar van dagelijkse afleveringen van de stripverhalen in de Volkskrant. Met name Tom Poes en dus ook: Nick Knatterton, meester-detective, geschreven door Manfred Schmidt. Overdag las ik mij door de gewelddadige avonturen van Nick heen om er – als de koorts weer toesloeg – geen weg meer mee te weten en op tilt te slaan. Het was voor mijn vader aanleiding enkele dagen na de ergste paniek Nick Knatterton bij het oud papier te doen. Het moet hem vreselijke pijn hebben gedaan. Ik heb het mijzelf nog jaren kwalijk genomen zo koortsig te zijn geweest dat Nick met het oog op mijn welzijn geofferd diende te worden.
Twee koffers, dus, op dat terras. Kijk, zei buurvrouw J., mijn vader verzamelde in de jaren vijftig dagelijkse afleveringen van stripverhalen. Hij bond ze in en nu liggen die boekjes hier bij ons in twee koffers. Ze klikte ze open. Je moet er maar eentje meenemen. En nu, terwijl ik dit tik, ligt hier voor me: De lege goudader en Nick Knatterton. Waarmee er weer een cirkel rond is.
(Dit is mijn laatste column voor Meer Vandaag. Vandaag verhuizen wij naar V. Het was een mooie tijd in Meerssen. Dank aan iedereen die er deel aan had.)