Laden
Hedendaagse nostalgie
Het regent weer. Dat kon je vroeger zo maar zeggen als een alledaagse opmerking, maar die tijd is voorbij. Bij de hoosbui van afgelopen dinsdag rende ik gehaast naar buiten de straat op. Is er gevaar? Tegelijkertijd appt mijn dochter, die op vakantie is in Spanje. 'Pap, wil je gaan kijken of mijn garage onder water is gelopen?' Zij zag op haar
smartphone vanuit Spanje de regen klateren in Meerssen.
Dat is toch bizar. Dat is voor mij een nieuwe wereld. Je raakt verward. Redelijk angstig stel je vast: dat is de klimaatverandering en het kan alleen veel erger worden. Bijna
nostalgisch zou je willen zeggen 'wat was het vroeger veel beter'. De neiging tot die uitroep verpakt in een grote verzuchting blijft in je hoofd hangen als je nog de moed hebt om naar de nieuwsberichten te luisteren. Je wordt letterlijk overspoeld door watersnood, aardbeving, verhongering door droogte en oorlogsgeweld overal in
de wereld. Ik krijg alle rampen niet meer opgeslagen, ik verzandt in hulpeloosheid. De irritatie slaat toe in je relatie, want mijn wederhelft roept 'maak je niet zo druk' en ik kets terug met 'zie je dan niet wat er gaat gebeuren, de ondergang is nabij'.
Dan komt weer nieuwe nostalgie om de hoek kijken. Aan de deur kwamen vroeger van die getuigen die bij de deuropening je feilloos wisten in te lichten over een absoluut zeker einde der tijden. Met 'ik heb geen belangstelling' was je van dat pessimisme snel
genezen want in de naoorlogse jaren werden we bijna onbewust opgejaagd naar steeds meer groei en welvaart. Vertwijfeld probeer je vast te stellen dat er vroeger ook veel ellende was. Je experimenteert met geruststellende gedachten want er waren toen met enige regelmaat ook overstromingen, aardbevingen, mislukte oogsten, oorlogsdreiging, revoluties in Afrika en Zuid-Amerika. Je hamert het in je hoofd: het viel reuze mee, het viel reuze mee. Helaas moet ik bekennen dat ik de zwartgalligheid niet meer uit mijn hoofd kan slaan waardoor ruimte vrij zou kunnen komen voor optimisme of zoals mijn kleinzoons mij telkens melden 'het komt goed opa'. De somberheid blijft als een grauwe zware regenwolk deerniswekkend hangen, het rommelt in de hersens, mijn normale snelle spraakwaterval loopt over in onverstaanbaar en onbegrijpelijk stotteren. Ben ik aan het overdrijven? Ja natuurlijk!
Intussen zoek, kan en moet ik geluk vinden bij mijn kleinkinderen die blijkbaar geen enkel besef hebben van naderend onheil. Of bij mijn geliefde die mij er op wijst dat de tuin ons fantastisch bloeiend vol optimisme toelacht. Mijn kinderen die blijmoedig op het werk of op vakantie zijn en een uitstapje naar Kroatië schiet door mijn hoofd.
Zou het geloof in de kleine wereld van mijn naaste omgeving mij dan moeten redden om de zonzijde te vinden? Of is dat nou hedendaagse nostalgie?
Jacques Giesen